Ben je misschien heel perfectionistisch, dat je daarom zo lang over je huiswerk doet?’
Mijn dochter lacht besmuikt. ‘Nee.’
‘Is je moeder dan perfectionistisch?’
De juf kijkt veelbetekenend naar mij. Ik twijfel even voor ik ontken. Want ik zit mijn 11-jarige dochter regelmatig achter de vodden. In groep 8 heeft ze – vind ik – veel huiswerk dat ze vergeet te maken, waar ze geen zin in heeft en wat ze uitstelt. Het levert haar tijdens het ik-gesprek een kleine berisping op: volgend jaar op de middelbare moet ze haar huiswerk ook af hebben en kunnen plannen.
Mijn dochter heeft niet per se de behoefte om het goed te doen, ze is dromerig en houdt niet van strenge kaders, van saaie sommen, spelling en nieuwsbegripteksten ontleden. Net als haar broer is er weinig op school wat haar echt interesseert, behalve de creatieve vakken. Ze moet van mij ‘d’ en ‘t’ fouten verbeteren in de rijen werkwoordspelling, en ik vertel haar dat het meer tijd kost als ze het afraffelt, maar ik zeg niet dat ze beter haar best moet doen. Veel meisjes hebben de neiging om hun schoolwerk (heel) goed te willen doen. Ik laat mijn dochter liever uitvinden waar ze blij van wordt. Dan komt ‘haar best doen’ er gratis achteraan.
‘Wil je nog iets zeggen?’ vraagt de juf aan het einde van het gesprek. Mijn dochter wiebelt even op haar stoel. ‘Ik wil graag meer fantasieverhalen schrijven,’ zegt ze.
‘Oh,’ antwoordt de juf verbaasd. ‘Dat hoor ik niet vaak. Nou daar kunnen we zeker eens over nadenken.’
Als we naar huis lopen, vraag ik me af hoe het kan dat schrijven op de basisschool zoveel is als d’s en t’s oefenen, dictees maken en af en toe een opstel schrijven. Hoe kan het dat we vrijwel alleen een beroep doen op de analytische linkerhersenhelft van kinderen, dat ze beoordeeld worden op dat wat klopt en ze (dus) al jong stoppen met onderzoeken en fantaseren. Mijn dochter vertelde laatst over het verhaal waar ze aan was begonnen: een gele planeet gemaakt van allerlei soorten kaas waar bewoners stukjes van afbraken, de één at brie, de ander geitenkaas en je werd er nooit oud. Helaas was de planeet gaan schimmelen, zo erg dat zelfs de blauwe kaas niet meer te eten was. De kaasmensen waren nu op weg naar de aarde, op zoek naar kaas.
Het is niet verloren gegaan, het is afgeleerd
Tijdens schrijftrainingen hoor ik vaak dat mensen vroeger zo van schrijven hielden en die liefde onderweg verloren is gegaan. Ik denk vaak: het is niet verloren gegaan, het is afgeleerd. We zijn zo gewend geraakt dat alles in kaders is gegoten, om taal technisch te benaderen, dat we niet meer vrij kunnen denken. Jezelf toestaan om met taal te spelen, weg te laten of erbij te verzinnen en besluiten dat wat je wil vertellen belangrijker is dan de manier waarop je dat doet. Je scoorde er als kind geen punten mee.
‘Haha nee!” antwoordde mijn dochter op de vraag of ze haar moeder perfectionistisch vond. Ik lachte opgelucht met haar mee. Want het komt me niet aanwaaien, dat loslaten. Fouten in een social media post, een boek, een mail, een training die niet doorgaat, het is hard werken om te blijven geloven in jezelf, om jezelf steeds te vertellen dat er een verschil is tussen goede, mooie, bijzondere dingen willen maken en alles goed willen doen. Als je streeft naar dat laatste zal dat eerste niet gebeuren. Of zoals iemand het eens verwoordde: er is een verschil tussen perfectionisme en excelleren (Hier vond ik een interessante verwijzing daar naar!)